Overzicht
- Strengere regels voor dividenden en meerwaarden uitgekeerd door de DBI-beveks
- Voor grote vennootschappen: extra vereiste voor DBI-aftrek
- Er is nog tijd om deze gevolgen te analyseren via gepersonaliseerd advies van uw accountant.
Roerende voorheffing op dividenden
Vanaf aanslagjaar 2026 wordt er een bezoldigingsvoorwaarde gekoppeld aan de verrekening en een eventuele terugbetaling van de aan de bron ingehouden 30% roerende voorheffing op dividenden van een DBI-bevek.
Voortaan moet een vennootschap aan minstens één bedrijfsleider-natuurlijk persoon de minimumbezoldiging betalen om het verlaagde tarief in de vennootschapsbelasting te genieten. Momenteel bedraagt die minimumbezoldiging €45.000 bruto per jaar (of de belastbare winst van de vennootschap, als die lager is). Dat bedrag zou nu wellicht opgetrokken worden naar €50.000 (geïndexeerd). Daarnaast mag nog maximaal 20% van de totale bezoldiging bestaan uit forfaitaire voordelen van alle aard – al kunnen we niet met zekerheid zeggen of deze limiet ook zal gelden voor DBI-beveks.
Opgelet: voor bedrijven die hun boekjaar op 31december 2025 afsluiten, vallen dividenden van DBI-beveks ontvangen in de loop van 2025 al onder de nieuwe maatregel.
Meerwaarde op aandelen
Volgens de ontwerpteksten zouden meerwaarden gerealiseerd op aandelen van een DBI-bevek, vrijgesteld blijven van belasting bij een inkoop van eigen aandelen. En dat ongeacht of er al dan niet een bezoldiging betaald wordt aan een bestuurder.
Bij een verkoop aan derden zou er wel een meerwaardebelasting van 5% komen. In de praktijk valt het echter zelden voor dat een vennootschap zijn DBI-beveks aan een ander bedrijf verkoopt.
DBI-regime bij beleggingen in individuele aandelen
Ook de voorwaarden voor het DBI-regime verstrengen. Deze fiscale wijzigingen, die in juli definitief werden goedgekeurd, zijn al van toepassing voor het lopende boekjaar.
Is uw bedrijf een ‘kleine vennootschap’ volgens de definitie van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) dan verandert er niets voor u. Een vennootschap wordt als klein beschouwd als ze bij de laatste afsluiting van het boekjaar niet meer dan één dan de volgende criteria overschreed: een jaargemiddelde van 50 werknemers, een netto jaaromzet van €11.250.000 (exclusief btw) en een balanstotaal van €6.000.000.
Wordt uw bedrijf echter niet beschouwd als een ‘kleine vennootschap’, dan zal u de deelneming in de andere vennootschap op uw balans moeten boeken als ‘financiële vaste activa’ om in aanmerking te komen voor het DBI-regime. Bovenop die verplichting gelden nog de gekende voorwaarden, zoals het bedrag van de deelneming en de termijn voor het aanhouden van de aandelen.
Bij niet-naleving van deze voorwaarden zijn zowel de meerwaarde als de uitgekeerde dividenden van deze belegging volledig belastbaar in de vennootschapsbelasting.
Wat betekent dat concreet voor uw beleggingen in DBI-beveks?
Op basis van de informatie waarover we vandaag beschikken – in afwachting van de definitieve wetteksten – zien we deze mogelijke pistes:
- Als u in 2025 dividenden van DBI-beveks ontving, is het raadzaam om zo snel mogelijk gepersonaliseerd advies in te winnen bij uw accountant.
- U hebt nog tijd tot het einde van het lopende boekjaar om uw verloningsbeleid aan te passen.
- Als u niet aan de vereiste bezoldigingsvoorwaarde voldoet, kan uw vennootschap mogelijk niet de reeds aan de bron ingehouden roerende voorheffing op in 2025 ontvangen dividenden van DBI-beveks verrekenen.
Uw accountant helpt u graag met al uw vragen over deze belastinghervorming en de gevolgen ervan voor u.