Op de beurzen hoort u vaak zeggen: ‘De maand januari bepaalt het ritme voor de rest van het jaar.’ De opwaartse vooruitzichten voor wereldwijde economische groei van het IMF pleiten in het voordeel van de aandelen. Vooral ook omdat, in theorie, de rentevoeten op korte termijn geen spelbreker zouden mogen zijn op de beurzen. De link tussen de rentevoet en de aandelen is zo oud als de wereld. Als de rente laag is, krijgen bedrijven een boost, boeken ze betere resultaten en stijgen de beursindexen. Als de bezorgdheid toeneemt, hebben de langetermijntarieven de neiging om te stijgen en de beurzen om te dalen.
Geen stijging van langetermijnrente in zicht
De langetermijnrente, zoals het rendement van de Belgische obligatie over 10 jaar, zal niet eeuwig zo laag blijven. Toch zien we voorlopig niet goed waardoor die plots sterk zou gaan stijgen. We overlopen de belangrijkste scenario’s die tot een stijging van de langetermijnrente kunnen leiden:
- een op hol slaande groei, die de inflatie onverwacht de hoogte zou injagen;
- slecht nieuws over de overheidsschuld in de vorm van een herhaling van de crisis van de staatsschulden in de eurozone in 2011;
- een verlies van vertrouwen in het Europese project, met nieuwe twijfels over de toekomst van de eurozone.
Geen van die scenario’s lijkt op korte termijn waarschijnlijk.
De beurzen vrezen voor het onvoorspelbare
De nervositeit lijkt toe te nemen bij de beleggers. Na een hele resem records begin 2018 beginnen de beurzen opnieuw te schommelen. De aandelen kunnen om een bepaalde reden plots beginnen te zakken. De rentevoet reageert dan op de daling van de beurzen. De obligaties kunnen dan ofwel beter doen (vluchtwaarde-effect, zoals in 2008) of integendeel ook de algemene dalende trend volgen (crisis van de overheidsschulden in 2011). Die scenario’s zijn per definitie moeilijk te voorspellen. De monetaire overheden zijn heel waakzaam en de overheidsfinanciën lijken in alle landen beter onder controle dan een aantal jaren geleden.