In Europa hadden de cyclische aandelen last van de vertragende industriële activiteit en aanhoudende prijsdruk. De S&P500 zakte met 1,1% en de Stoxx Europe 600 met 0,6%.
Contrast tussen industrie en diensten
In de eurozone en de VS blijkt uit de bevragingen bij de inkoopdirecteurs dat de industrie blijft vertragen. De PMI's voor de industrie van mei daalden sterker dan verwacht, tot respectievelijk 44,6 en 48,5. Onder de 50 betekent een vertraging van de activiteit, en die is vooral sterk in Duitsland, waar de index daalde tot 42,9.
Paradoxaal genoeg blijven de PMI's voor de dienstensector ruim boven de 50, wat aantoont dat de activiteit groeit. In de eurozone is de index licht gezakt tot 55,9 (in Duitsland ging hij omhoog naar 57,8!) en in de VS tot 55,1.
Omdat de dienstensector zwaarder doorweegt in de economie dan de industrie, is de gemiddelde activiteit in april en mei hoger dan in de eerste drie maanden van het jaar. In de eurozone komt de inflatie van de dienstensector, die de prijsstijgingen kan doorrekenen aan de klant, terwijl dat in de industrie niet meer het geval is.
In Japan stegen zowel de PMI's voor de industrie als de dienstensector meer dan verwacht en liggen ze boven de 50 (respectievelijk 50,8 en 56,3).
Saoedi-Arabië waarschuwt shortsellers
De prijs van een vat Brent-olie steeg van 76 naar 77,75 USD na dreigementen van de minister van Energie van Saoedi-Arabië dat de shortsellers "zouden huilen van de pijn". Dat gebeurde ook in maart. Veel handelaren hadden toen shortposities in olie verkocht in de hoop ze tegen een betere prijs terug te kopen omdat de Chinese vraag naar olie niet zo snel herstelde als verwacht. De onverwachte aankondiging door de OPEC+ van een verlaging van de productiequota verraste hen echter en ze moesten met verlies terugkopen.
Saoedi-Arabië heeft hogere olieprijzen nodig om zijn begroting in evenwicht te brengen. Het gedraagt zich daardoor als een centrale bank en probeert de prijzen op te drijven door middel van agressieve retoriek, in plaats van actie. Het wordt afwachten wat de volgende bijeenkomst van de OPEC+-landen in Wenen op 3 en 4 juni brengt.
Tot besluit
Het lijdt geen twijfel dat de economie aan weerszijden van de Atlantische Oceaan zal vertragen. Dat is het doel dat de centrale banken nastreven om de inflatie te bestrijden. De veerkracht van de diensten-, consumenten- en werkgelegenheidssector laat zien dat dit tijd zal vergen en er niet meteen een recessie op komst is. En dat is goed, want het geeft de inflatie de tijd om te af te nemen. En dat geeft de centrale banken dan weer de mogelijkheid om hun beleidsrentes te verlagen wanneer dat nodig is. Volgend jaar misschien?