De regering heeft een akkoord over de begroting

Het begrotingsakkoord heeft een resem aan nieuwe maatregelen opgeleverd. Voor uw vermogen springen er twee onmiddellijk in het oog. Ten eerste: de taks op de effectenrekeningen verdubbelt van 0,15% naar 0,30%. Dit is al de tweede maatregel die de effectentaks viseert in minder dan een jaar tijd. De eerste verstrenging dateert van de programmawet van 18 juli 2025. Toen besliste de regering om twee soorten effectentransacties als ‘fiscaal misbruik’ te beschouwen:

• Ten eerste, de omzetting van financiële instrumenten die op een effectenrekening staan naar effecten die niet op een effectenrekening staan. Denk bijvoorbeeld aan de omzetting naar aandelen op naam.
• Ten tweede, de splitsing van een effectenrekening die onderworpen is aan de effectentaks in twee of meer aparte rekeningen die onder de vrijstellingsdrempel blijven.

Wat als u zo’n transactie heeft uitgevoerd?

Heeft u één van bovenstaande transacties uitgevoerd dan gaat de fiscus er automatisch vanuit dat dit bedoeld was om de effectentaks te ontwijken. Had u daar andere dan fiscale redenen voor dan is het aan u om dat te bewijzen.

Belgische financiële instellingen zijn vanaf dit jaar verplicht om deze transacties te melden bij de fiscus. Dat moet voor de eerste keer gebeuren tegen 31 december 2025. Heeft u een buitenlandse effectenrekening waarvoor geen Belgische vertegenwoordiger werd aangewezen, dan bent u verplicht om deze transacties zelf aan te geven bij de fiscus.

Geld uit uw vennootschap halen wordt duurder

Het begrotingsakkoord maakt het ook voor de tweede keer dit jaar duurder om geld uit een vennnootschap te halen via VVPR-bis dividenden of liquidatiereserves. De belastingdruk stijgt in beide gevallen van 15% naar 18%.

Wat zijn VVPR-bis dividenden? Dankzij het VVPR-bis-regime kunnen kleine vennootschappen tegen een verlaagd tarief van de roerende voorheffing dividenden uitkeren (onder bepaalde voorwaarden, waaronder de volledige volstorting van de inbreng in geld). De programmawet van 18 juli 2025 maakte voor inbrengen vanaf 1 januari 2026 al komaf met het tarief van 20% voor dividenden uit de winstverdeling van het derde boekjaar. Voortaan zal ook hier het standaardtarief van 30% roerende voorheffing van toepassing zijn. Het tarief van 15% voor dividenden vanaf het vierde boekjaar werd wel behouden maar wordt nu door het begrotingsakkoord verhoogd tot 18%.

Wat zijn liquidatiereserves?

Kleine vennootschappen kunnen jaarlijks (een deel van) hun belaste winst onderbrengen in een liquidatiereserve (onder bepaalde voorwaarden). Daarop is een anticipatieve heffing van 10% verschuldigd. Als de reserve later uitgekeerd wordt, is roerende voorheffing verschuldigd. De programmawet van 18 juli 2025 verhoogde de roerende voorheffing bij uitkering van liquidatiereserves aangelegd vanaf 1 januari 2026 al naar 6,5% (ipv 5% voorheen). De wachttermijn om de liquidatiereserve tegen dit tarief te kunnen uitkeren werd ingekort naar 3 jaar (ipv 5 jaar voorheen). Door deze aanpassing steeg de totale belastingdruk voor liquidatiereserves al van 13,64% naar 15%. Dit tarief stijgt nu verder naar 18%. Bij een vervroegde uitkering binnen de drie jaar is 30% roerende voorheffing van toepassing (i.p.v. 20% voorheen).